Een geluidswal is bedoeld om het geluid achter een wal te keren. Eigenlijk heel simpel. Het is begonnen met het toenemende verkeer op de autosnelwegen versus de mensen die toch in de buurt van diezelfde wegen wilden wonen. Maar toen ze een poosje in de tuin zaten werd het geluid steeds meer een bron van ergernis en gingen ze dus klagen. Met metingen werd aangetoond dat het best wel lawaaiig was en werden de eerste wallen gebouwd. Het plastic werd bedekt met opgroeiende struiken. (Dat die daar kunnen bloeien is mij nog steeds een raadsel, als ik struik was ging ik mooi ergens anders staan bloeien en niet in de stank van die automobielen.)
In de loop van de tijd zijn de geluidswallen steeds fraaier geworden. Soms lijkt er wel sprake van architectonisch verantwoorde wallen. Kleuren, glas, stenen, koolzaad houdende wallen; alles is tegenwoordig mogelijk.
Soms draven we een beetje door, tenminste als ik het krantenbericht van een poosje geleden moet geloven. Daarin werd vermeld dat er in de buurt van een opvang voor kleine kindertjes enkele buurtbewoners hebben geklaagd over de huilende, jengelende en krijsende kindjes. Na rijp beraad werd besloten een geluidswal rondom het opvanghuis te plaatsen zodat de kindjes hun eigen geluid weerkaatst nogmaals kunnen horen.
Als dit soort zaken serieus wordt krijg ik beelden van de toekomst binnen. Geluidswallen voor popconcerten of overlast veroorzakende brommers en motoren (een geluidswalletje als ombouw: wouw!). Ja, zelfs voor orerende politici moet dit mogelijk zijn, kunnen ze nog eens naar hun meestal onzinnige zinnen luisteren, misschien levert dat enige zelfkritiek op.
Als er veel nieuwe soorten geluidswallen komen en steeds meer mensen zich daar achter verschuilen ontstaat er ook een nieuw woord: walletjesgeest. Ik weet niet of ik dat wel leuk vind.
Dat voor die politici vind ik goed gevonden. Het wordt tijd voor een walletjeswet, waarbij de wal voor de politici er eerst moet zijn!