Op de tweede dag van de tweede maand van het tweede jaar van deze eeuw reed ik mijn hond Joop naar mijn tweede vaderland. Het was stil op de weg, heel stil. En op de boot naar de overkant was het ook heel stil. Op het strand aangekomen was het voor Joop een hele nieuwe ervaring, zo’n grote ruimte zonder bomen, hij wist niet zo gauw welke kant hij op wilde gaan, maar eigenlijk maakte het niets uit want ook op het strand was het heel stil.
De stilte alom werd veroorzaakt door een behoorlijk duur feestje in de hoofdstad; iedereen wilde er getuige van zijn. Nou ja, iedereen? Er waren mensen zoals ik die daar minder om gaven en gebruik maakten van de aangeboden stilte.
Terwijl ik deze overdenking zit te typen is het heel stil op straat. Heel veel mensen zitten gekluisterd aan de buis om opnieuw een heel duur feestje mee te maken.
Als het gaat om het plezieren van een oranje familie worden in dit land, ook in financieel moeilijke tijden, kosten nog moeiten gespaard. Vele miljoenen worden deze periode uitgegeven of, in mijn ogen, weggegooid. Met een wat soberdere voorstelling hadden de overige miljoenen besteed kunnen worden aan degenen die het heel veel minder hebben. Dat er dan geen schaamrood verschijnt op de kaken van die oranje mensen verbaasd mij heel erg. Je kunt leven in luxe als je dat met slim en hard werken hebt verdiend. Maar om hetzelfde leven te leiden omdat je toevallig in een oranje wieg bent geboren is om je voor te schamen, diep te schamen.
Over een paar dagen is het ergste voorbij hoop ik en kunnen er weer plannen door deze regering worden gemaakt om te korten op zorg, uitkeringen, medicijnen en vele andere, in mijn ogen, wel belangrijke, zaken.
Sinds een aantal jaren houd ik steeds minder over aan het einde van de maand. Ik probeer er mee om te gaan maar kom steeds in opstand als ik het vele geld zie worden weggegooid aan onzinnige dingen zoals oranje feestjes.