Vandaag is het precies zestig jaar geleden dat ik mijn militaire dienstplicht mocht gaan vervullen. Vanuit Amsterdam moest ik met de trein naar Wijchen. Bij binnenkomst kreeg ik een “O” op mijn hand gestempeld en dat betekende dat ik even later met een groep andere ‘gelukkigen’ in een drietonner van het leger moest stappen. Na enkele uren gehobbeld te hebben kwamen we in Ossendrecht aan alwaar mijn carrière begon. Na twee maanden naar Ede waar ik werd opgeleid tot radio-telegrafist. Via Bergen op Zoom naar Utrecht waar ik de meeste tijd heb doorgebracht in het Verbindingscentrum en ook weer via Bergen op Zoom naar het burgerleven.
Het was de beruchte winter van 1963 en dat hebben we geweten. Het was heel koud en er lag heel veel sneeuw. Onze leidinggevende was een sergeantje van achttien en dus jonger dan wij allemaal. Bij een veldoefening moesten wij tijgeren, dat was dus kruipen over de grond met een rugzak en een geweer op je rug en een zware helm op je kop. De sergeant commandeerde op een gegeven ogenblik dat wij bij het tijgeren drie sporen moesten achterlaten. Wij antwoordden hem dat het middelste spoor er, gezien de weersomstandigheden, niet in zat.
Het meest onbenullige wat ik in die eerste maanden heb gedaan was de sneeuw wegvegen rondom onze verblijfsruimte oftewel de barak. In een hevige sneeuwbui konden we gewoon op dezelfde plaats blijven staan en blijven vegen op de vierkante meter. Gelukkig ging het na een paar weken dooien en kon ik poseren als landverdediger.
Herinneringen van lang geleden waarbij ik toen soms behoorlijk de pest in had maar nu met een glimlach aan terugdenk.
Apeldoorn, 6 februari 2023.
Kees Fielstra