Iedere zaterdagmorgen ga ik, meestal op de fiets, naar de warenmarkt in het centrum van Apeldoorn. Het is er altijd gezellig druk behalve in de vakantietijd zoals nu. Dan wordt het vaste bezoekersaantal aangevuld met vakantiegangers uit de vele campings en parken in de omgeving. De mannen zijn meestal goed herkenbaar aan de sandalen met witte sokken, korte broek met daarboven een strak gespannen shirt en ze zijn tevens meestal luidruchtig aanwezig. Het zijn dus toeristen maar soms worden ze door de inwoners van de stad ook wel eens terroristen genoemd.

Afgelopen zaterdag was ik er en kocht weer heerlijke dingen. Fruit en groente, kaas, brood, vers gebrande noten en pindakaas. Als beloning eet ik dan een paar heerlijke loempia’s bij een paar hele aardige Vietnamese mensen die alles zelf maken.

De laatste tijd neem ik ook nog een bos bloemen mee voor mijzelf. Ik heb dat verdiend vind ik. Met de fietstassen vol en de bloemen tussen de snelbinders weer op weg naar huis. Aangekomen bij een verkeerslicht dat aangaf om even te wachten hoorde ik ineens luid en duidelijk achter mij een vrouwenstem: “Zijn die bloemen voor mij?” Ik keek achterom en zag een man en vrouw op (mijn) leeftijd. Mijn reactie (met een glimlach) naar de vrouw was: “Dan moet je bij hem zijn” wijzend naar de man naast haar. Omdat het groene licht ons weer op gang bracht kreeg ik niet alles meer mee van het tweegesprek dat achter mij volgde. Het klonk niet zo gezellig.

Een bloemetje kan soms een groot verschil maken.

Apeldoorn, 17 juli 2022

Kees Fielstra

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *