Ik ben al zo oud dat ik mij kan herinneren dat mijn moeder in de jaren vijftig van de vorige eeuw tijdens het eten van de boterhammen regelmatig zei: ‘En nu even een boterham met tevredenheid.’ Dat was een boterham met alleen margarine dus zonder beleg. Geen bijzondere gewoonte maar om te delen met elkaar wat er was. En dat was in het algemeen niet overdreven veel met alleen de vader als kostwinner in een gezin met vier kinderen. Wij vonden het niet zo raar of zo, het was zoals het was.
(Een uitzondering was er wel in de aardbeientijd, een paar weken in de zomer. Dat werd er af en toe witbrood gekocht en roomboter en een gevlochten mand vol met aardbeien. De tafel zag er dan altijd heel feestelijk uit en je mocht eten zoveel je wilde tot alles op was. Wij waren daar heel tevreden mee!)
Tevredenheid is in de loop van de jaren behoorlijk veranderd. Er kwam steeds meer om te besteden en dat werd dan ook gedaan. Maar meer leek niet altijd genoeg. De groeiende welvaart was niet voor iedereen beschikbaar. Omdat de overheid daar niet altijd oog voor had en heeft kwamen en komen er nog steeds meer initiatieven van particulieren om zij die achter blijven te helpen. Dat gaat nog steeds door. Het aantal mensen dat bijvoorbeeld een beroep op de voedselbank moet doen neemt nog steeds toe. Voor hen is de tevredenheid weer vergelijkbaar met die van onze jeugdtijd. Tevreden zijn is een relatief begrip.
Apeldoorn, 3 november 2022
Kees Fielstra