In de jaren zeventig van de vorige eeuw was er eens een autoloze zondag. Onenigheid met landen die olie produceerden leverde hoge prijzen en schaarste op.
Het toen nog beperkte snelwegennet was zo goed als leeg. Je moest wel een hele goede reden (en toestemming) hebben om er toch op te rijden. Als fietser of rolschaatser kon dat dan weer wel. Dat waren bijzondere taferelen.
Door de eeuwen heen zijn er vele golven van ziekte geweest. Meestal in de winter. Men noemde dat soms wel een griepgolf.
Nu zijn we geconfronteerd met een nieuw en ernstig soort virus waarvoor nog geen bestrijdingsmiddelen zijn uitgevonden. Ondanks alle inentingspogingen van de afgelopen jaren gingen er gemiddeld in ons land ongeveer tienduizend mensen ieder jaar aan onderdoor. Aan net weer een ander type dan waar ze voor waren ingeënt.
Nu is dit virus zeker ernstiger dan de griepgolven van voorheen. Ik ben er ook zeker van dat de aandacht die dit virus krijgt niet altijd mee helpt om beter te worden. De experts struikelen over elkaar heen met voorspellingen van iets dat zij zelf ook niet weten.
Ondertussen krijgen we wel instructies om besmetting tegen te gaan. Een voorbeeld daarvan is het zoveel mogelijk binnen blijven voor eigen en andermans veiligheid. En dus is het weer stiller geworden op straat. Niet zoals in de jaren zeventig, maar toch beduidend stiller.
En dan kun je ineens weer geluiden horen die voorheen werden overstemd door het razende verkeersgeluid. Tenminste als je het kunt en wilt horen. De vogels zijn gewoon weer druk met het bouwen van nestjes voor hun kinderen. Zij weten niet van een virus.
De mooiste vogel wat mij betreft is hierbij de merel. Zowel qua uiterlijk als zang steekt hij er ver boven uit.
Een gratis opstekertje in deze verwarrende tijd is even je oor te luisteren leggen bij het gezang van de merel. Kost niets en helpt zeker voor de geest!!