Kijk, daar was ze weer! Met klepperende stap op haar felrode hoge hakschoenen stak ze het pleintje over. Wat zag ze er weer ‘om op te vreten’ uit met die prachtige lange benen vanonder de zwarte lakjas. De hoogblonde haren dansten over haar schouders en glansden in de morgenzon.
Zoals elke keer als hij haar zag, begon zijn hele lichaam direct te gloeien. Nog nooit had hij haar gesproken, laat staan aangeraakt. Maar het leek wel of hij haar al lang kende.

Ja hoor, ze ging de winkel beneden hem in. Nu goed opletten. Hij schoof zijn stoel nog wat dichter naar het open geschoven raam en stak een sigaartje op. Tot ze weer naar buiten zou komen bleef hij zo zitten. Andere voorbijgangers interesseerden hem nu even niet. Het ging om haar.
Nu geen tijd om andere dingen te doen. Hoewel, hij moest wel erg plassen. Waarom had hij dat niet eerder gedaan, toen hij de koffie had gehaald? Nou niet zeuren, de benen maar over elkaar en blijven zitten en kijken.

Sinds hij weer was verhuisd naar de stad aan de rivier, zo’n drie jaar geleden, had hij de buurtbewoners nauwkeurig bestudeerd. Hij had er zelfs een schriftje voor aangelegd. En bijna elke dag maakte hij aantekeningen. Vooral als er weer nieuwe mensen waren gekomen dan had hij het er heel druk mee. Hoe ze allemaal heten wist hij niet en dat kon hem ook niks schelen. Hoe ze er uit zagen dat was voor hem belangrijk en dat schreef hij dan ook op. Van haar had hij al heel veel opgeschreven, bladzijden vol. Maar zij was ook speciaal.

Toen zijn vrouw nog leefde woonden zij samen in een rijtjeswoning in een nieuwbouwwijk van een uit zijn voegen gegroeid forensendorp een paar kilometer verderop woonden. Toen mocht hij dit soort dingen niet doen. Ach, hij was er wel aan gewend na meer dan veertig jaar huwelijk met haar. Ze had hem altijd veel ‘aanwijzingen’ gegeven zoals hij dat noemde. Maar hij had wel van haar gehouden op zijn manier. Toch voelde hij zich de laatste jaren wel meer vrij dan de jaren ervoor.

Hij woonde nu weer in zijn oude stad aan de rivier. Vlakbij de straat van vroeger. Er waren nog maar weinig bekenden. Maar toch, deze buurt gaf hem wel weer een vertrouwd gevoel. Zijn zoon had het maar vreemd gevonden dat hij hier weer heen wilde. De buurt zou zijn achteruitgegaan. Nou, hij had daar tot nu toe niet zoveel van gemerkt.
Hij had een eenvoudige opgeknapte woning op de eerste etage met een prachtig uitzicht op het pleintje. En schuin aan de overkant liep het straatje naar beneden, naar de kade en de rivier. Als het water in de rivier hoog stond kon hij de masten, en soms zelfs de hoog opgestapelde lading, van de schepen over de huizen heen zien. Ja, het uitzicht was prachtig en daar was het hem om begonnen.

Binnen een paar weken had hij het voor elkaar gekregen, zijn spiegel naast het raam. Voor een paar euro’s had hij deze op de sloop gekocht. Het was nog een gaaf exemplaar dat op een oude stadsbus had gezeten. Hij poetste hem elke week want een goed uitzicht was alles. Kijken en niet gezien worden, dat was het mooiste.
Nou moest hij wel goed opletten want voor je het wist was ze al weer naar buiten gekomen.

Als het even kon had hij het raam open staan. Want geluid bij het beeld, dat was de perfecte combinatie. Tussen de lage planten door kon hij bijna het hele pleintje overzien. En daar was altijd wel beweging. Meestal de kinderen die bij het klimrek speelden. Soms moeders of oma’s met lange rokken aan, hoofddoeken op en achter ouderwetse kinderwagens. Of opa’s met mutsjes op. Die kleding van de mensen in de buurt was wel een verschil met vroeger maar dat maakte hem niks uit.

Waar bleef ze nou? Ze was zeker al een kwartier binnen. Misschien was het wel druk in de winkel.
De druk tussen zijn benen was opgehouden. Het was er nu wel warm. Nou ja, dat zou hij straks wel verder in orde maken.

Zou hij toch niet even naar buiten leunen om te kijken of ze nog wel in de winkel was? Hij had het wel eens vaker gedaan. Bij hoge uitzondering. Als hij zich dan een beetje voorover boog kon hij net een stukje in de winkel kijken.

Hij kon zich niet meer bedwingen en kwam langzaam overeind, schoof de planten een beetje opzij en stak zijn hoofd naar buiten. Nog een klein eindje verder voorover en dan kon hij haar zien.

Het was maar een klein berichtje in de krant op de pagina met stadsnieuws:
“Gistermorgen is, vlak voor de deur van een buurtwinkel, een vrouw verpletterd door een man die vanaf éénhoog uit het raam was gevallen, beiden waren op slag dood.”

Een antwoord op “Spion“

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *