Een straffe zuidwester blies hen om de oren. De lucht was open gebarsten en het hemelsblauw stak helder door de witte wolkjes heen. Eerst tegen de wind in met het najaarslicht op het gezicht. Straks weer terug met de wind in de rug.
Ondanks de sombere lucht van die morgen en de striemende regen waren ze die morgen weer op pad gegaan. De voorspellingen aan de kust waren goed en de radar leek ook mee te werken. Hoe verder de trein hen naar het westen bracht, hoe helderder de lucht werd.
Op een kleine tweehonderd meter van het strand stopte de trein en op het perron kwam de zeelucht hen tegemoet op de vleugels van de wind. De golven waren nog buiten beeld maar hun geluid was duidelijk te horen.
Even later kwam alles bij elkaar: de donderende golven en de blauwwitte hemel. Ze inhaleerden de verse lucht met diepe teugen en daalden af naar de vloedlijn; hun wandeling begon.
Dit had het begin van een prachtig en spannend boek kunnen zijn. Zo maar aan het strand, hand in hand.
Het was voor ons weer een dagje uit met de trein. Ondanks dat de herfst was begonnen en de bladeren begonnen waren met vallen durfden we het toch aan met de trein te gaan. We hadden bemoedigende berichten in de krant gelezen over de voorbereidingen van het spoorbedrijf betreffende de vallende bladeren. Bomen langs de rails waren gekapt en de sporen zelf werden met stroeve gel bewerkt. Er zou deze herfst weinig mis kunnen gaan. Maar ja, dat vertellen ze al vele jaren en zie het resultaat van de vertragingen en kleine en grote chaosjes van de afgelopen jaren.
Met de trein langs de kust rijden is het meest veilig. Daar ligt weinig blad en wat er toch is gevallen wordt gratis weggeblazen door de wind.
Herfst aan zee is mooi, je zou er een boek over kunnen schrijven.