Op 18 januari 1963 vond er een barre schaatstocht plaats in het Noorden van ons land. De wereld leek wel een vrieskist met harde wind, sneeuwduinen en alle ellende die erbij komt als je je hoofd buiten de deur stak.
Toch gingen vele schaatsliefhebbers die ochtend vroeg het ijs op om ‘de tocht der tochten’ proberen uit te rijden. Slechts enkele tientallen kwamen aan en Reinier Paping was de snelste. De schaatstocht ging de geschiedenis in als “De hel van 1963”.
Op 6 februari 1963 was het nog steeds een witte en koude wereld maar ik werd toch dringend verzocht mij te melden om het land te gaan verdedigen. Via een grote omweg kwam ik die dag in het uiterste Zuiden van ons land, in Ossendrecht, terecht. Met twintig jonge mannen van rond de twintig moesten we een niet al te grote kamer delen met stapelbedden en dat was niet zo fris. Een jongetje van amper 18 jaar oud had een streep op zijn mouw en was dus onze meerdere. Hij had er veel lol in als wij de, in onze ogen, raarste werkzaamheden moesten doen. Wat dacht je van het met z’n allen sneeuwvrij maken van de stoep en straat rondom ons tijdelijke huis in een enorme sneeuwbui! We hadden die dag in ieder geval werk.
Oefeningen in het veld waren ook behoorlijk fris. Onze leider verwachtte bij het zogenaamde “tijgeren” drie sporen in de dikke laag sneeuw. Maar het lukte ons echt niet een mooi middenspoor te maken.
Er werd veel gelopen, heel veel gelopen. Maar dat nadeel had ook weer zijn voordeel want we raakten vele kilo’s aan verdedigingsgewicht kwijt.
Toen het allemaal voorbij was kon je er enthousiast over vertellen maar tijdens die periode werd er volop afgezien. Ik vond en vind mijzelf nog altijd “De held van 1963”.
dag kees
leuk verhaal!
Op die bewuste dag zat ik nog op de middelbare school, elke dag 8 km heen en 8 km terug fietsen, uiteraard altijd wind tegen. De fietstocht naar huis, of zeg maar liever de looptocht, over 8 km tegen de wind en door de sneeuw was een om nooit te vergeten. Het was bar, met een groepje jongens ploeterend door de sneeuw. Je zag niks want je ogen waaide vol met sneeuw. we zochten vooral de plekken met hoge sneeuwduinen op, want zo diep door de sneeuw, was heel apart. Thuis lieten we zien tot hoe hoog de sneeuw lag. De volgende dag ging alles weer normaal.