In een dorpje in een waterrijk gebied was een brug gebouwd over een mooi recht kanaal. Vlak bij de brug stond het huis van de brugwachter, een oud huisje met puntdak en luiken voor de ramen. Vooral ’s zomers was er veel verkeer door het kanaal en had de brugwachter het druk met het open- en dichtdraaien van de brug. Aan een lange stok had hij een touw gebonden en aan het eind van het touw bungelde een klompje. De passerende boten werd de hengel met klompje voorgehouden tijdens het passeren van de brug en iedereen deed er keurig het tolgeld in. Het ontvangen geld bracht de brugwachter iedere eerste maandag van de maand naar de juffrouw aan de balie van het gemeentehuis die het vervolgens in de kluis opborg.
Na een nogal rumoerig verlopen verkiezing voor de gemeenteraad zou er een nieuwe wind door het gemeentehuis gaan waaien. Alles zou anders en beter moeten. Op een gegeven moment werd bedacht dat er een aparte medewerker moest komen om het geld bij de brugwachter op te halen, te tellen en in een kasboek bij te schrijven. Tevens moest er een administrateur worden aangesteld om de kosten en baten van de brug op een duidelijke manier te verantwoorden. Omdat dit een nieuwe afdeling was moest er ook een chef worden aangesteld en zo gebeurde.
Al gauw bleek dat het nieuwe beleid veel geld kostte en dat was er eigenlijk niet. Na een langdurige vergadering werd besloten om flink te bezuinigingen en men kwam tot de conclusie dat het beter was om de brugwachter te ontslaan.
De moraal van dit verhaal: wees je voortdurend bewust van de kwaliteit en kwantiteit van je organisatie.
Hoi Kees,
Jammer dat dit toch steeds weer gebeurd, je zou dit verhaal eens naar een ministerie moeten sturen.