Eind jaren vijftig was ik in de zomer alle dagen van mijn schoolvakantie in Hollum op Ameland te vinden. Ik hielp dan bij mijn oom in de Vivo-winkel, een combinatie van een kruidenierswinkel en een groentewinkel. Het toerisme was in opkomst en naast een aantal zomerhuisjes langs de bosrand en een overzichtelijke camping met veel vaste staanplaatsen voor caravans kwam er in die tijd ook een eerste park met houten bungalows.

Om de toeristen of “badgasten”zoals ze op Ameland werden en nog steeds worden genoemd, tegemoet te komen gingen wij enkele malen per week naar ze toe. Mijn oom was ook ‘deeltijdboer’ en had hiervoor onder andere een platte boerenwagen. Deze werd ontdaan van hooi of ander gewas en beladen met aardappelen, groenten en fruit. Met een paard voor de wagen en een scheepsbel in de hand gingen we dan op pad. Op een opschrijfblokje hielden we de opbrengst van het verkochte bij om later na te gaan of al die inspanningen wel de moeite waard waren. Er stonden geen prijzen bij alle uitgestelde waar wat ons soms de gelegenheid gaf de afgesproken prijzen naar boven bij te stellen. Zeker als de badgasten uit ons buurland weer riepen dat alles hier ‘so billig’ was. Een kwartje extra op een kilo appels was zo verdiend.

Ongeveer halverwege onze ronde kwamen wij meestal de ventende bakker tegen. Op de fiets met een aanhangkar vol brood en koek deed hij dezelfde ronde andersom. We namen even de laatste roddels door bij het genot van een krentenbol voor ons en een banaan of appel voor hem. De ontmoetingsplaats was ter hoogte van Kampeerboerderij De Blieke aan de weg richting de vuurtoren. Deze boerderij was intern heel kunstig verbouwd tot kleine en grotere ruimtes voor vele vakantie vierende gezinnen.

Ik kwam onlangs weer eens langs, de geheel in eigen stijl gerenoveerde, De Blieke. De herinneringen aan het venten met paard en wagen en de krentenbollen kwamen onmiddellijk weer naar boven.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *