Mijn oudste herinnering aan gedonder is als jongentje bij het nachtelijke onweer in Groningen. Ook al sliep ik heerlijk in mijn bedje, ik moest er uit. Aankleden en samen met mijn moeder in de kamer wachten bij een koffer met kleren paraat voor als er wat zou gebeuren. Wat dat “wat” was wist ik niet maar slaap had ik wel daar op mijn ellebogen geleund bij de tafel. Een oude boerengewoonte was toen ook in de stad van toepassing.
Als je tijdelijk in een bedje slaapt zo pal achter de duinen en het raam staat voor de frissigheid een eindje open, dan kun je de branding horen. Vooral als er verder geen verstorende geluiden zijn van snelwegen en vliegtuigen. De geluiden van de branding geven rust en zorgen voor een heerlijke slaap. Koren zingen vaak over het ruisen der golven maar soms kun je ze beter zelf horen ruisen.
En dan zijn er van die momenten van donderend geraas. Bij opkomend tij en een flinke wind komt de branding volledig tot leven.
Vanaf de duinrand heb je een panoramisch zicht op de rollende golven die achter elkaar naar het strand toe komen. Dat zijn ook van die momenten dat je weer respect hebt voor de krachten in de natuur.
Op de plek waar het Sokkenbuurt Zeemanskoor enkele jaren geleden zong over de vondeling van Ameland heb ik onlangs weer genoten van het gedonder van de golven.